Jezus en de vader zijn één...
- Bijbelstudie in een nieuw kleedje
- Sep 15, 2024
- 3 min read
Joh 5:24 “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.” (NBG51)
Vooraan in mijn bijbel heb ik een deel van Joh 8:24 gekleefd:“…indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven.” Want daar gaat het om, dat is de waarheid die ons echt vrij maakt. Jezus is de Zoon van God, Hij is de geneesheer die ik nodig heb om mij te genezen van mijn zonden.
Om Joh 5:24 ten volle te kunnen plaatsen is het nodig om Joh 5:18-47 in zijn geheel te lezen. Verzen 16-18 tonen dat de Joden Jezus wilden doden omdat Hij de sabbat schond, want iemand genezen is “werken”, en dat Hij zich gelijk stelde met God.
In de daarop volgende verzen 19-23 zien we Jezus’ antwoord. Hij en de Vader zijn één, de Zoon is immers volledig gehoorzaam aan de Vader en de Vader heeft de Zoon zo lief dat Hij de Zoon al het zijne geeft. In de Vader is het leven, zo ook in de Zoon.
Jezus spreekt ook over de werken die Hij doet, het oordeel en de eer die Hem en de Vader toekomt. Die werken bewijzen dat Jezus diegene is die Hij zegt te zijn: de Zoon van God.
Hij is in de eerste plaats gekomen om ons te redden… Maar vergis U niet, die redding wordt U niet opgedrongen. U dient te kiezen: neem ik het aan of niet?
En Jezus waarschuwt: Mij komt het oordeel toe!
Vers 24 toont dat het Woord dat Jezus verkondigt de boodschap is van de Vader. Jezus doet immers wat Hij de Vader heeft zien doen (vers 19). Indien je dat woord gelooft, dan geloof je ook wie Jezus is en zijn relatie met de Vader. Want dit is deel van die boodschap. En dat geloof heeft gevolgen: U ontvangt eeuwig leven en komt niet in het oordeel. Dit is waarlijk genade die wij niet verdiend hebben.
Lees als toelichting ook Joh 6:36-40 “Maar Ik heb u gezegd, dat gij niet gelooft, ook al hebt gij Mij gezien. Alles wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen, en wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft. En dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren late gaan, maar het opwekke ten jongsten dage. Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.” (NBG51)
Vrijheid, de laatste tijd een woord dat velen in de mond hebben… Toch enkele bedenkingen.
- Is mijn vrijheid niet altijd beperkt door de vrijheid van de anderen?
- Of door wat ons overkomt: ziekte, ongeluk, ramp, enz…?
- Zou het niet kunnen dat wat wij “vrijheid” noemen min of meer bestaat uit “onze zin kunnen
doen”?
En de bijbel spreekt ook over vrijheid. Hoe vult de bijbel die vrijheid dan in? Wellicht eens leuk om over na te denken… Daarom het volgend vers:
Galaten 5:1 “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.” (NBG51)
Gods zegen, in Jezus verbonden,
GoedNieuwsZoutleeuw
Comments